Mieke Koeslag-Kreunen is sinds 2020 lector Werken in Onderwijs aan de Hogeschool Utrecht. Als lector is zij verantwoordelijk voor onderzoek dat gebeurt op drie gebieden: het beroepsbeeld, de ontwikkeling van onderwijsorganisaties en het opleiden en professionaliseren van onderwijsprofessionals. Wij spraken hierover met Mieke en over de overkoepelende drijfveer van het lectoraat: ‘werkplezier’. “Het is eigenlijk gewoon begonnen bij een soort van ingeving. Ik dacht: het zit in werkplezier, dat is de sleutel.”
Werkplezier
We horen en lezen steeds vaker hoe belangrijk het is: werkplezier. Maar wat is werkplezier nou eigenlijk? Werkplezier is de juiste balans tussen enerzijds de werkeisen die er gewoon zijn, die het werk ook leuk kunnen maken en kunnen uitdagen. Als onderwijsprofessional werk je in een praktijk die heel complex en dynamisch is, waar snelle veranderingen zijn waar je steeds op in moet spelen. Anderzijds zijn er energiebronnen die je helpen deze eisen aan te kunnen. Professionalisering is hier één van, maar ook zeggenschap hebben over je werk, ontwikkelmogelijkheden en hersteltijd, aldus Mieke.
“Op dit moment zie je vaak dat er een disbalans is. Als er een disbalans is, hebben onderwijsprofessionals bijvoorbeeld niet de ruimte om te professionaliseren, terwijl dat uiteindelijk meer ruimte zou opleveren. Dat is belangrijk om te beseffen.” Eén van de dingen die de schoolleiding kan doen is kaders bieden en samen met de onderwijsprofessionals te bepalen wat nu de prioriteit is. “Tijd organiseren is hierbij belangrijk.”
Strategisch HR in de school
De chronische disbalans is waarom het lectoraat kijkt naar de organisatie van de school. “Mensen willen vaak wel professionaliseren, maar je ziet het nauwelijks in de eigen agenda terug.” Dat heeft volgens Mieke onder meer te maken met een gebrek aan strategische personeelsplanning. “We zien dat HR en het onderwijs nog steeds te veel twee werelden zijn,” legt ze uit. “Ik had laatst een bijeenkomst met HR-professionals, maar ik sprak daarbij veel te veel vanuit de onderwijstaal. Zij zeggen op hun beurt dat ze er alleen bij gevraagd worden als er bijvoorbeeld een slechtnieuwsgesprek gevoerd moeten worden of een dossier moet worden opgebouwd.” Onderwijsprofessionals schrikken dus eigenlijk als ze een HR-medewerker tegenkomen, want dan is er iets aan de hand.
De HR- medewerkers zitten volgens Mieke ook vaak vooral op hun eigen afdeling, ver weg van het team waar de processen daadwerkelijk plaatsvinden. “Dan krijg je strategische personeelsplanning wat gewoon cijfertjes op papier zijn, maar helemaal geen vlees in zit.” Dit terwijl vraagstukken rondom werkdruk, de kwaliteit van onderwijs, van professionalisering en loopbaanbeleid eigenlijk ook allemaal HR-vraagstukken zijn.
De strategische personeelsplanning zou volgens Mieke meer inhoud kunnen krijgen door als school te bedenken: Wie willen we zijn als school? Hoe en wat willen we dat onze leerlingen leren? Wat voor professionals hebben we daarbij nodig? Hebben we die al, hoe houden we die en wat is er nog nodig om dat gat te vullen? “Ik vind ook echt dat je onderwijsprofessionals moet helpen in het maken van die vele keuzes door kaders te bieden en met hen te bepalen wat nu de prioriteit is.”
Samen professionaliseren
Uit recent onderzoek van oo.nl met DUO Onderwijsonderzoek & Advies kwam dat de meeste onderwijsprofessionals meerdere studiedagen per schooljaar volgen, maar deze vaak erg slecht waarderen. Mieke zegt daarop “Ik heb het zelf niet onderzocht, maar ik herken het wel heel erg in de praktijk. Als elke keer top-down wordt besloten waar de studiedagen over gaan en je betrekt daar niet je onderwijsprofessionals bij, dan kan ik mij heel goed voorstellen dat je als onderwijsprofessional denkt ‘wat doe ik hier?’”
Het is volgens Mieke daarom belangrijk om goed te kijken naar ieders drijfveren binnen de school. Hoe kan je ieders individuele behoeftes gekoppeld aan de maatschappelijke onderwijsopdracht het beste verwerken in een gezamenlijk ontwikkelplan voor het team? De schoolleider is hier echt dé verbinder, aldus Mieke. Ze zitten tussen de besturen en de werkvloer in en moeten er voor zorgen dat ze personeelsbeleid verbinden met de inhoud. Gedeeld leiderschap in de teams is hierbij ook belangrijk, zodat het een wisselwerking wordt. Dan is de schoolleider ook beter in staat om teams te faciliteren in hun behoeftes. Bovendien kan een individuele leider onmogelijk met alle oplossingen komen. Professionalisering moet daarom ook veel meer op teamniveau besproken worden volgens Mieke, zodat de teams proactief richting leidinggevende kunnen zeggen ‘hier hebben wij nog behoefte aan’.
Trots
Zijn er ook dingen die de onderwijsprofessional zelf al kan doen om bij te dragen aan de gezamenlijke professionalisering? “Het begint denk ik bij trots zijn op je beroep. Dat is écht nodig. Ik zou veel, veel trotser zijn op het werken in onderwijs en dan uitdragen hoe onwijs machtig mooi en betekenisvol het is.”
Verder geeft Mieke de tip om stronteigenwijs omgaan met de dingen die moeten. “Ik lees dat heel veel regels door scholen of besturen zelf zijn bedacht, waarvan niemand meer weet waar die vandaan komen maar waar iedereen gewoon achteraan loopt. Dat moet je volgens mij eens kritisch tegen het licht houden en dat kun je prima als individuele professional of team.”
Tot slot is het volgens Mieke belangrijk om elkaar verantwoordelijk te houden. “Het is niet alleen ‘ik ben professional dus laat mij met rust’. Kaart ook aan ‘ik ben trots op wat ik doe, maar erken mij dan ook als professional en verwacht ook een bepaalde mate van kwaliteit en gedeelde verantwoordelijkheid van mij.’”
Dr. Mieke Koeslag-Kreunen is lector Werken in Onderwijs bij Kenniscentrum Leren en Innoveren. Haar onderzoek focust op hoe onderwijsprofessionals in de volle breedte de beroepsgroep, hun onderwijsorganisaties en zichzelf kunnen (door)ontwikkelen.
Mieke promoveerde op Leiderschap voor teamleren (Universiteit Maastricht, 2018) en is opgeleid als onderwijskundige (Radboud Universiteit, 2004) en leerkracht (Saxion Hogeschool, 2002).
Bekijk hier Mieke’s lectorale rede “Fier: Naar onderwijsprofessionals met werkplezier”.