Hoe zorg je als school voor gelukkige medewerkers? Hoe leer je als leraar van je collega’s en hoe houd je oog voor je passie? Vijf jaar geleden gooide basisschool Wereldwijs in Eersel het roer om. Karin van de Ven, al 17 jaar werkzaam op de school: ‘Je hebt veel meer plezier in je werk als je werkt met je passie. Zeker als je langer lesgeeft, is het belangrijk dat je je vak spannend blijft vinden.’
Sinds een jaar of vijf waait er een andere wind door de schoolmuren van basisschool Wereldwijs. Met een nieuwe directeur werd er flink gesnoeid in de ouderwetse leer- en werkvormen. Het doel? Bevlogen leraren die gelukkig worden van hun werk en vrolijke, betrokken leerlingen. Als management was Karin van de Ven nauw betrokken bij de vernieuwingsslag. ‘We waren altijd een wat ouderwetse school’, vertelt Karin die al 17 jaar op de school werkt. ‘Frontale en klassikale lessen en een doorsnee dagindeling met elk uur een ander vak.’ De nieuwe directeur bracht daar verandering in. ‘Ze heeft eerst een tijdje bekeken hoe wij het hier allemaal deden. Toen besloot ze dat het tijd was voor een nieuwe organisatiestructuur om de talenten van de leerkrachten optimaal in te zetten.’
De grootste verandering was de introductie van drie aparte ontwerpgroepen. Dat is anders dan werkgroepen waarmee veel scholen werken. ‘Doorgaans vind je op een basisschool voor elk thema of elke activiteit een onderwerp. Sinterklaas bijvoorbeeld of een schoolreisje. Leerkrachten worden dan ingedeeld om zich met dat onderwerp bezig te houden. Maar wat als je helemaal geen zin hebt om een sinterklaasfeestje te organiseren?’ Bij Karin op school worden dat soort activiteiten georganiseerd door een enkel personeelslid (met affiniteit), een onderwijsassistent en ouders. ‘Leerkrachten werken binnen een vaste ontwerpgroep aan één onderwerp dat te maken heeft met hun onderwijs. Daarvan zijn er drie: pedagogisch ontwerp, didactisch ontwerp en betekenisvol ontwerp.’ De leerkrachten worden niet zomaar ingedeeld, maar mogen zelf kiezen in welk ontwerp zij aan de slag willen. ‘Je hebt nu eenmaal veel meer plezier in je werk als je werkt met je passie. En vrolijke docenten zorgen voor de beste ideeën.’
Zo’n grote verandering gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot. Ook op de school van Karin was het even zoeken. ‘Velen vroegen zich af wat ze nu precies moesten doen. Wat werd er van hen verwacht? We zijn toen eerst gaan kijken wat er allemaal speelt op school. Waar liggen de zwakke en sterke punten, waar liggen kansen en bedreigingen en wat willen we als eerste ontwikkelen? We maakten ook direct een koppeling met het schoolplan.’
Elke ontwerpgroep heeft een manager die het MT op de hoogte houdt van de ontwikkelingen. Maar als je met je ontwerpgroep een goed plan hebt uitgedacht, zal niemand je tegenhouden het uit te proberen. ‘Vroeger moest iedereen over elke inbreng zijn plasje doen, nu hoeft dat niet meer. We vertrouwen elkaar in onze kennis en kunde. Het eigenaarschap ligt bij de groepen. Het enige wat wij doen, is af en toe een kritische vraag stellen om de ontwikkeling te stimuleren. De professionele dialoog is hierin van belang voor ons.’
Niet alleen de leerkrachten werken heel anders, ook de leerlingen krijgen heel anders les. Behalve de ontwikkelstructuur ging namelijk ook de lesstructuur op de schop. In de ochtend krijgen de kinderen nog de instrumentele vakken op niveau gedifferentieerd zoals ze dat gewend zijn. De middagen zien er totaal anders uit. De klassen worden verdeeld in clusters van twee jaarlagen. Zo vormen groep 1 en 2 een cluster, groep 3 en 4, etc. Vier leerkrachten werken met zo’n cluster aan IPC waarin alle afzonderlijke vaklessen zijn verweven. Als voorbeeld noemt Karin het thema chocolade. ‘Met dat thema kun je alle kanten op. Je kunt inzoomen op het aardrijkskundige en biologische element van de groei en samenstelling van de cacaoboon, maar je kunt ook de geschiedenis induiken en wat vertellen over de slavernij’, legt ze uit.
De thematische onderwijsvorm International Primary Curriculum (IPC) levert veel op, zowel voor de kinderen als de docenten. ‘Sinds de invoering zie ik docenten volop genieten. Zelfs degenen die hier al meer dan veertig jaar werken en nooit anders hebben gedaan dan klassikaal en frontaal lesgeven.’ Karin denkt dat het enthousiasme te maken heeft met het gevoel je telkens te vernieuwen. ‘Zeker als je langer lesgeeft, is het belangrijk dat je je vak spannend blijft vinden.’ Niet voor niets is ze groot voorstander van zowel onderwijs- als persoonlijke ontwikkeling.
Wat doet Wereldwijs eigenlijk aan die scholing en andere ontwikkelingsactiviteiten? Basisschool Wereldwijs heeft het geluk onderdeel te zijn van een stichting die regelmatig allerlei scholingen organiseert. Daar maken de leerkrachten gretig gebruik van. ‘Zonder het verplicht te stellen, schrijft iedereen zich minimaal twee keer per jaar in’, vertelt Karin die de scholing tijdens de voortgangsgesprekken aan bod laat komen. ‘We stimuleren om het scholingsbudget in te zetten en onderzoeken samen waar de kwaliteiten, passies en ontwikkelingswensen van de individuele leerkracht liggen. Ook directie en ikzelf volgen regelmatig scholing.’ Na 17 jaar onderwijservaring kan Karin één ding met zekerheid zeggen: ‘Als je je genoeg blijft ontwikkelen, ga je ook over tien jaar ook nog met een glimlach naar je werk.’
Karin van de Ven
Basisschool Wereldwijs