Omgaan met ouders rondom pesten: hoe werk je samen aan een veilige schoolomgeving? 

leestijd: 4 minuten

Pesten is helaas nog steeds een hardnekkig probleem in het onderwijs. Het heeft niet alleen grote gevolgen voor de leerlingen die gepest worden, maar beïnvloedt ook de sfeer in de klas en kan langdurige schade aanrichten op sociaal en emotioneel vlak. Als leraar heb je een cruciale rol in het signaleren en aanpakken van pestgedrag, maar het is bijna onmogelijk om dit alleen te doen. De samenwerking met ouders is hierbij essentieel. 

Waarom is communicatie met ouders zo belangrijk bij pesten?

Pesten raakt niet alleen de directe betrokkenen, maar heeft invloed op de hele klas en soms zelfs de bredere schoolgemeenschap. Ouders willen natuurlijk dat hun kind zich veilig voelt op school, of het nu gaat om de ouder van het gepeste kind, de ouder van de pester of van andere klasgenoten. Door ouders vroegtijdig en op de juiste manier te betrekken, kun je problemen effectiever aanpakken en voorkom je dat situaties escaleren.

Tip: Volg de maatwerktraining ‘Sociale vaardigheidslessen‘ om in te zetten op preventie van ongewenst (pest)gedrag.

Sterke communicatie met ouders zorgt voor een gezamenlijke aanpak en biedt een breder vangnet voor de leerlingen. Of je nu te maken hebt met ouders van een kind dat gepest wordt, de pester zelf of de ouders van andere leerlingen die indirect betrokken zijn, het is belangrijk om helder, feitelijk en empathisch te communiceren.  

Tip: Volg de training ‘Moeilijke oudergesprekken voeren‘ van Mijn Veilige school om nog beter te worden in het voeren van lastige gesprekken met ouders.  

Hoe ga je om met ouders van gepeste leerlingen?

1. Neem contact op met ouders zodra je pesten vermoedt   

Ouders van gepeste kinderen willen vaak snel actie zien. Als je pesten vermoedt of constateert, wacht dan niet af, maar neem zo snel mogelijk contact op. Wees specifiek en zo feitelijk mogelijk over wat je hebt waargenomen. Ga niet meteen over op het trekken van conclusies.  

Tip: Start het gesprek met empathie. Zeg bijvoorbeeld: “Ik merk dat Esma zich anders gedraagt en ik wil graag samenwerken om te kijken hoe we dit kunnen aanpakken.” 

2. Presenteer feiten en luister naar zorgen   

Geef ouders concrete voorbeelden van het pestgedrag: wie, wat, waar en wanneer. Vraag hen of ze thuis iets soortgelijks hebben opgemerkt en of er wellicht externe factoren spelen die het gedrag van hun kind kunnen beïnvloeden. 

Tip: Laat ouders hun gevoelens uiten en luister actief. Hun zorgen erkennen kan de basis vormen voor een samenwerking waarin zij zich gesteund voelen. 

3. Werk samen aan oplossingen   

Maak samen met de ouders een plan voor hoe je de leerling kunt ondersteunen. Dit kan extra toezicht in de klas omvatten, gesprekken met de leerling of doorverwijzing naar externe hulp. 

Tip: Plan regelmatige check-ins met de ouders om de voortgang te bespreken. Houd korte communicatielijnen om vertrouwen te bouwen. 

Hoe ga je om met ouders van de pester?

1. Wees feitelijk en objectief   

Benader de ouders van de pester op een neutrale toon. Richt je op feiten en vermijd het gebruik van emotioneel geladen taal, zodat ouders niet in de verdediging schieten. 

Tip: Begin het gesprek met iets positiefs: “Ik zie dat Rick vaak goed met anderen kan omgaan, maar ik heb een aantal zorgen over zijn gedrag de laatste tijd.” 

2. Presenteer concrete voorbeelden   

Leg precies uit wat er is gebeurd en welke leerlingen erbij betrokken waren. Dit voorkomt discussie over vage beschuldigingen en helpt ouders om het gedrag te herkennen. 

Tip: Vermijd beschuldigingen en focus op gedragsverandering. “Ik heb gezien dat Isaja regelmatig nare opmerkingen maakt naar anderen. Hoe kunnen we samenwerken om dit te verbeteren?” 

3. Stel grenzen en acties op   

Geef duidelijk aan wat de verwachte gedragsveranderingen zijn en hoe je dit samen gaat monitoren. Betrek de ouders bij het opstellen van consequenties als het gedrag niet verandert, maar focus ook op positieve bekrachtiging als het wel goed gaat. 

Tip: Betrek ouders actief in de oplossing door hen te vragen hoe zij thuis op dit gedrag zouden reageren. Dit maakt hen mede-eigenaar van het plan. 

Hoe ga je om met ouders van andere leerlingen?

1. Informeer hen over de situatie zonder details te delen   

Ouders van andere leerlingen kunnen bezorgd zijn over de veiligheid van hun eigen kind. Het is belangrijk om hen te informeren over het probleem zonder specifieke details over de betrokken kinderen te delen. 

Tip: Houd de boodschap algemeen, zoals: “We werken momenteel aan een situatie binnen de klas om ervoor te zorgen dat alle leerlingen zich veilig voelen. Als u merkt dat uw kind hier last van heeft, laat het me weten.” 

2. Betrek hen bij preventieve acties   

Leg uit welke maatregelen de school neemt om pesten aan te pakken en hoe ouders thuis kunnen bijdragen aan een cultuur van respect en veiligheid. 

Tip: Organiseer ouderavonden of workshops over sociale veiligheid en pesten, waar ouders praktische tips krijgen over hoe zij thuis gesprekken over dit onderwerp kunnen voeren. 

Het creëren van een actieplan met ouders

Bij elke betrokken partij, of het nu gaat om de ouders van de gepeste leerling, de pester of andere kinderen, is het opstellen van een actieplan cruciaal. Hier zijn stappen die je samen met ouders kunt nemen: 

1. Stel samen concrete doelen op: Maak afspraken over gedragsveranderingen, zoals minder vaak alleen zitten of beter letten op respectvolle taal. 

2. Monitor de voortgang: Bespreek hoe jullie samen kunnen bijhouden of het gedrag verbetert. Dit kan door regelmatige voortgangsgesprekken, zowel in de klas als thuis. 

3. Plan vervolgafspraken: Zorg voor vaste momenten om met de ouders de situatie opnieuw te evalueren. Dit geeft hun vertrouwen en laat zien dat je serieus betrokken bent. 

Tip: Wil je meer leren over pesten en een praktijkgerichte aanpak? Kijk dan eens naar het webinar ‘Pesten op school en in de groep‘. 

Tot slot: samen sta je sterker

Het aanpakken van pesten vraagt om een gezamenlijke inspanning van zowel de school als de ouders. Als leraar kun je de brug zijn tussen het klaslokaal en thuis, en met de juiste interventies en duidelijke communicatie kun je een veilige omgeving voor alle leerlingen creëren. Het belangrijkste is om snel te handelen, betrokkenheid te tonen, en ouders als partners te zien in het proces van gedragsverandering en herstel.