Op veel scholen vraagt het thema seksuele en genderdiversiteit steeds meer aandacht. Meer jongeren kampen met twijfels over hun seksualiteit en gender en stuiten op onbegrip en weerstand. Welke bijdrage kun jij leveren aan de acceptatie van LHBTI+ leerlingen?
Hoe zorg je voor een veilige schoolomgeving voor LHBTI+ leerlingen? Een plek waar elke leerling zichzelf kan zijn, ongeacht zijn of haar seksuele oriëntaties, genderidentiteit, -expressies en geslachtskenmerken. Voor steeds meer scholen is dit een uitdaging. Sinds 2012 is het basisonderwijs, de onderbouw van het voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs verplicht aandacht te besteden aan diversiteit, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
Wat zegt de wet?
Wat moeten scholen en docenten precies doen voor LHBTI+ leerlingen? De wet is er heel kort over: je moet aandacht besteden aan seksualiteit en seksuele diversiteit. Over hoe je dat doet en in welke mate is aan de school zelf. Kortom: je hebt een verantwoordelijkheid, maar hoe vul je die in en waar kun je terecht voor informatie en scholing?
Gewenning
Daan van Engelen is programmamedewerker bij Rutgers en houdt zich bezig met het thema seksuele vorming. Hij komt regelmatig op scholen en ziet dat er steeds meer aandacht is voor lessen en gesprekken binnen teams en klassen. Ondertussen voelen veel LHBTIQ+-leerlingen zich nog steeds onveilig op school. Ze ervaren weerstand, niet alleen van hun klasgenoten, maar ook van de docenten. ‘De ontwikkelingen gaan snel en docenten moeten in korte tijd wennen aan veel nieuwe termen, dat vinden sommige leraren lastig’, verklaart Daan. ‘Traditionele hokjes worden afgebroken en dat vraagt veel flexibiliteit van de leraar.’
Welzijn jongeren
Genoeg onderzoek laat zien dat een onveilige omgeving een negatieve invloed heeft op het welzijn en de mentale gezondheid van jongeren. Daarom zet Daan zich voor Rutgers ook in op deskundigheidsbevordering van docenten. Hij geeft trainingen en ontwerpt programma’s en lesmateriaal. Zo heb je als school, docent of onderwijsprofessional een handvat om je wettelijke verantwoordelijkheid invulling te geven.
‘Het allerbelangrijkste is dat het thema op de agenda komt’, zegt Daan. ‘Maak er als school tijd en ruimte voor. Kijk wat er nodig is en wat je al hebt en doet. Ik begrijp dat scholen genoeg op hun bordje hebben, maar deze discussie moet gevoerd worden.’
Hoe start je zo’n, soms toch lastig gesprek? Zorg voor een goede basis, adviseert Daan. ‘Je kunt het niet over die acceptatie hebben als je niet ook andere aspecten van seksuele vorming op je school een plek geeft. Begin bijvoorbeeld al vroeg met praten over seksualiteit, het aangeven wensen, grenzen. Een goede basis is onmisbaar voor het praten over LHBTIQ+-acceptatie.’
Aan schoolleiders de taak om het thema structureel aandacht te geven. Als het aan Daan ligt het liefst met een doorlopende leerlijn van kleuterklas tot eindexamen. En die leerlijnen zijn er. Rutgers en ook andere organisaties maken methodes waarvan je een overzicht vindt op seksuelevorming.nl. Daar vind je ook allerlei gastlessen, e-learnings en losse interventies die je als docent kunt gebruiken. ‘Sta als school echt op voor dit thema’, voegt Daan toe. ‘Draag je beleid ook actief uit naar ouders en geef je docenten handvatten om in gesprek te gaan met ouders die hier moeite mee hebben.’
Wil je het echt goed doen voor LHBTI+ leerlingen? Dan kun je volgens Daan het beste gebruikmaken van interventies die zijn erkend door RIVM, te vinden in de interventiebank. Klik op de volgende link om de uitgebreide lijst en legenda te bekijken. Je kunt daar ook terecht voor veel trainingen, gericht op zowel het po en vo als het mbo. ‘Scholen kunnen overigens ook altijd terecht bij de GGD in hun regio. Daar kunnen ze aangeven dat ze ondersteuning willen om dit thema juist te implementeren.’
Doorlopende leerlijn of niet, ook je eigen houding als docent is cruciaal. Soms vraagt dat om een andere manier van kijken. Dat kost wat energie, maar het verruimen van je blik en je verdiepen in het thema, levert volgens Daan wel gelukkigere leraren en leerlingen op. ‘Durf eens goed naar jezelf te kijken en naar hoe jij je seksuele vorming hebt ervaren. Wat zijn je eigen normen en waarden? Die hebben we allemaal en verschillen per persoon. Dat is helemaal niet erg, het wordt pas een probleem als we denken dat slechts één mening de waarheid is.’
Daan adviseert tot slot om eens goed te kijken naar de normen en waarden die je lesmaterialen uitdragen. ‘Lees je samen een boek over de liefdesrelatie tussen een heteroseksuele man en vrouw of durf je ook een verhaal met een homoseksueel stel als onderwerp te kiezen? Zo kun je diversiteit normaliseren door via je les(materiaal) mee te geven dat de wereld divers is.’
Daan van Engelen is programmamedewerker Seksuele Vorming. Hij houdt zich onder andere bezig met deskundigheidsbevordering (van docenten, GGD’en maar ook lerarenopleiders), projectweken van Rutgers (Week van de Liefde & Week van de Lentekriebels). Ook is hij coördinator van een aantal projecten waarin Rutgers direct met jongeren werkt (bijvoorbeeld de Social Change Agents).