Veel leraren waren voor corona al heel vaardig in het geven en maken van digitale lessen. Tijdens corona kwam dit uiteraard in een stroomversnelling. Uit onderzoek van de AVS bleek dat maar liefst 88 procent van de leraren binnen twee dagen nadat de scholen sloten hun lessen online konden geven. Dat wordt inmiddels ook ‘emergency remote teaching’ genoemd. Maar een les online geven via bijvoorbeeld videochat is iets anders dan de inzet van digitale leermiddelen, waarmee je de les bijvoorbeeld verrijkt, extra uitdaging biedt, meer gepersonaliseerd onderwijs geeft of zelf toetsen afneemt. Hoe ver ben jij?
Digitale vaardigheden behoren tot de 21ste eeuwse vaardigheden. Om leerlingen voor te bereiden op de toekomst is het belangrijk dat zij op school die vaardigheden ontwikkelen. Het leergebied ‘Digitale geletterdheid’ staat dan ook in het nieuwe ‘Toekomstgerichte curriculum’. Dat vraagt om vakkundige kennis.
De rijksoverheid heeft een digitaliseringsagenda voor het primair en voortgezet onderwijs opgesteld om richting te geven aan digitalisering in het onderwijs. Met de digitaliseringsagenda werken schoolbesturen, onderwijsorganisaties, overheid en bedrijven samen.
In de agenda staat o.a.: ‘Goed gebruik van digitale leermiddelen vraagt om nieuwe vaardigheden van leraren. De data die deze digitale leermiddelen genereren geef hen belangrijke inzichten in hoe hun leerlingen leren, zodat zij daar beter op in kunnen spelen. Deze data zijn een belangrijke bron voor de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve toepassingen die leraren hierbij kunnen helpen.
De ambities zijn:
In de agenda staat o.a: ‘Het onderwijs heef een belangrijke taak om alle jongens en meisjes, ongeacht afkomst of achtergrond, gelijke digitale kansen te bieden. Daarvoor zijn voldoende leraren nodig die samen met leerlingen hen op de digitale toekomst voorbereiden. Werken aan digitale geletterdheid van leerlingen vraagt om digitaal geletterde leraren. Hier ligt een belangrijke en urgente opgave. Lerarenopleidingen en pabo’s spelen hier een belangrijke rol in. Tegelijkertijd verandert digitalisering de didactische mogelijkheden van leraren. Innovatieve leermiddelen helpen leraren kwalitatief beter onderwijs voor leerlingen te realiseren. Ook kan tijd worden teruggewonnen door routinematige taken zoals nakijken aan digitale leermiddelen uit te besteden. Leraren krijgen dan meer ruimte om de gemaakte opdrachten met hun leerlingen te evalueren en zo effectiever te werken aan hun ontwikkeling. Hiervoor moeten leraren goed uit de voeten kunnen met deze leermiddelen. Waar nodig moeten zij zich nieuwe digitale vaardigheden eigen maken. Besturen die hier adequaat op inspelen met hun HRM-beleid, leveren hier een wezenlijke bijdrage aan.
De ambities zijn:
Dankzij digitalisering kunnen leermiddelen en toetsen flexibeler worden ingezet. Elektronische leeromgevingen stellen leraren in staat de voortgang van leerlingen te monitoren en te zien waar uitdagingen liggen voor hun leerlingen. Op basis van hun didactisch inzicht kunnen leraren de leerroute afstemmen op de leerling en met de leerling gericht werken aan leerdoelen.
De ambities zijn:
Scholen hebben een veilige, betrouwbare en toekomstvaste infrastructuur nodig, wanneer zij op grotere schaal gebruik willen maken van moderne digitale leermiddelen en toetsen.
De ambities zijn:
Wat gebeurt er met de data die over leerlingen wordt verzameld? Hebben leerlingen nog voldoende vrije ruimte als technologie ze steeds meer monitort? Wie is verantwoordelijk voor didactische keuzes als er steeds meer mogelijk wordt met kunstmatige intelligentie in het leerproces?
De ambities zijn:
Bekijk de Digitaliseringsagenda