Generatieve AI is een vorm van kunstmatige intelligentie die zelf dingen kan genereren, zoals plaatjes, tekst, muziek en code. Deze technologie is al enkele jaren in ontwikkeling en wordt nu steeds breder beschikbaar. Denk bijvoorbeeld aan ChatGPT, een chatbot die op basis van een taalmodel overtuigende teksten kan schrijven. Of aan DALL-E, een beeldgenerator die afbeeldingen kan maken op basis van een omschrijving. Generatieve AI kan veel potentie hebben voor het onderwijs, maar roept ook ethische en pedagogische vragen op. Hoe kunnen we als onderwijsprofessionals deze technologie op een verantwoorde en effectieve manier inzetten?
Generatieve AI kan onder andere helpen bij het creëren van leerinhoud en leermiddelen. Zo kan generatieve AI automatisch essays, samenvattingen of oefeningen genereren, die aangepast zijn aan het niveau en de interesse van de leerling. Ook kan generatieve AI feedback geven op het werk van de leerling, bijvoorbeeld door te wijzen op spelling- of grammaticafouten, of door suggesties te doen voor verbetering. Generatieve AI kan zo de leraar ontlasten van routinematige taken en meer tijd vrijmaken voor persoonlijke begeleiding en interactie.
Ook kan generatieve AI bijdragen aan de ontwikkeling van 21e-eeuwse vaardigheden, zoals creativiteit, kritisch denken en samenwerken. Generatieve AI kan namelijk als een inspiratiebron of een co-creator fungeren, die de leerling uitdaagt om nieuwe ideeën te bedenken, te experimenteren en te reflecteren. Bijvoorbeeld, een leerling kan met ChatGPT een verhaal schrijven, waarbij de chatbot suggesties doet voor het plot, de personages of de dialogen. Of een leerling kan met DALL-E een afbeelding maken, waarbij de beeldgenerator verschillende opties laat zien op basis van een omschrijving. Generatieve AI kan zo de leerling stimuleren om zijn of haar eigen creativiteit te ontdekken en te ontwikkelen.
Maar generatieve AI brengt ook uitdagingen en risico’s met zich mee, die vragen om zorgvuldige afwegingen en richtlijnen. Een van de uitdagingen is hoe we de kwaliteit en betrouwbaarheid van de door generatieve AI gemaakte content kunnen waarborgen. Generatieve AI werkt op basis van kansberekening en doet voorspellingen over wat waarschijnlijk de beste uitkomst is die past bij een opdracht. Maar deze uitkomst is niet altijd correct of relevant, en kan soms zelfs misleidend of ongepast zijn. Bijvoorbeeld, ChatGPT kan foutieve of verouderde informatie geven, of DALL-E kan afbeeldingen maken die in strijd zijn met de werkelijkheid of de ethiek. Hoe kunnen we als onderwijsprofessionals ervoor zorgen dat we de door generatieve AI gemaakte content kritisch beoordelen en controleren?
Een andere uitdaging is hoe we de rol en verantwoordelijkheid van de leraar en de leerling kunnen definiëren en bewaken in relatie tot generatieve AI. Generatieve AI kan namelijk invloed hebben op het leerproces en het leerresultaat van de leerling, maar ook op het onderwijsproces en het onderwijsresultaat van de leraar. Bijvoorbeeld, hoe bepalen we wanneer en hoe generatieve AI ingezet mag worden bij het maken of beoordelen van opdrachten? Hoe zorgen we ervoor dat generatieve AI niet gebruikt wordt als een middel om te frauderen of te plagiaat? Hoe waarborgen we dat generatieve AI niet leidt tot een verlies van autonomie of motivatie bij de leerling of de leraar? Hoe garanderen we dat generatieve AI niet leidt tot een ongelijke of onrechtvaardige behandeling van leerlingen of leraren?
Generatieve AI is dus een technologie die veel mogelijkheden biedt voor het onderwijs, maar ook veel vragen oproept. Het is daarom belangrijk dat we als onderwijsprofessionals ons bewust zijn van de kansen en uitdagingen van generatieve AI, en dat we ons verdiepen in de werking en de implicaties ervan. Alleen zo kunnen we generatieve AI op een verantwoorde en effectieve manier inzetten, ten dienste van het onderwijs en de leerling.