Ieder kind heeft recht op een zo volledig mogelijke ontplooiing van zijn persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens. Zo staat opgenomen in de Rechten van het Kind. Passend onderwijs is er voor leerlingen die extra hulp nodig hebben, zoals kinderen met een fysieke handicap, ernstige dyslexie of hoogbegaafden. Het aanbod voor leerlingen die extra hulp nodig hebben is verbeterd sinds de invoering van passend onderwijs, maar nog niet goed genoeg. Dat is de conclusie van de evaluatie van passend onderwijs.
Met 25 maatregelen wil minister Slob (onderwijs) passend onderwijs voor leerlingen, ouders en leraren verbeteren. In een brief aan de Tweede Kamer schreef de minister vorig jaar: ‘Op heel veel plekken hebben we de afgelopen jaren echt stappen gezet naar meer passend onderwijs voor leerlingen die extra hulp nodig hebben. Maar nog niet overal gaat het zoals we willen. Daarom mogen leerlingen voortaan meepraten, wordt voor ouders duidelijker wat er mogelijk is en maken we voor leraren helder wat er van hen verwacht wordt en wat niet. Want we blijven knokken om iedere leerling passende ondersteuning te geven.’
Een van de maatregelen is het verankeren van leerrecht. Het recht dat ieder kind heeft om te leren, wordt bereikt wanneer er voor elk kind een passend aanbod is. Via een landelijke norm van basisondersteuning, de zorgplicht van de scholen en de samenwerkingsverbanden moet gezorgd worden voor een regionaal dekkend aanbod.
In de landelijke norm voor basisondersteuning staat wat elke school minimaal moet kunnen bieden aan ondersteuning. De norm is nodig omdat er nu te grote verschillen zijn tussen en binnen regio’s. Het geeft meer duidelijkheid voor leerlingen, ouders en leraren. Een landelijke norm helpt ook richting lerarenopleidingen en om beter toezicht te kunnen houden. De norm gaat uit van een brede basis, van leerlingen met een beperking tot leerlingen met leerproblemen als voor hoogbegaafde leerlingen.
De zorgplicht verplicht een school om te onderzoeken welke ondersteuning een leerling nodig heeft en of de school die kan bieden. Als dat niet lukt, moet een andere school worden gevonden. Er zijn scholen die proberen te voorkomen dat ouders hun kind met een vermoedelijke (flinke) ondersteuningsbehoefte inschrijven. Om ‘wegadviseren’ te voorkomen, wil Slob dat ouders en leerlingen bekend zijn met zorgplicht, zodat ze weten waar ze recht op hebben. Als er meer nodig is om de zorgplicht te borgen denkt Slob aan vooraanmelding bij het primair onderwijs, een meldingsplicht van scholen bij het samenwerkingsverband bij een extra ondersteuningsbehoefte en het inrichten van een centraal aanmeldpunt.
Slob wil dat leerlingen kunnen meepraten en bepalen wat ze denken dat ze nodig hebben aan ondersteuning. De PO-Raad en de VO-raad hebben daarvoor al richtlijnen. De Kinderombudsman heeft een handreiking ‘het beste besluit voor elk kind’. Het gebeurt echter nog te vaak onvoldoende en er wordt nog te vaak voor leerlingen gedacht. Slob gaat hoorrecht daarom wettelijk verankeren.
Het is belangrijk dat schoolleiders continu in gesprek zijn met leraren en alle andere professionals over hoe de basis- en extra ondersteuning op hun locatie gerealiseerd kan worden. Hetzelfde geldt voor schoolbestuurders en samenwerkingsverbanden. Slob wil de inspraak van het onderwijzend personeel versterken.
Beginnende leraren zijn vaak maar beperkt voorbereid op het omgaan met leerlingen met een (extra) ondersteuningsbehoefte. En startende leraren worden hier in hun eerste jaren ook nog weinig in begeleid. Hetzelfde geldt voor schoolleiders. In het traject Samen Opleiden en Professionaliseren verkennen de PO-Raad, VO-raad, de MBO Raad en de lerarenopleidingen hoe er meer aandacht voor passend onderwijs kan komen in de opleidingsscholen. Om bestaande leraren beter toe te rusten, roept Slob schoolleiders, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden op om hier meer aandacht voor te hebben. Wanneer enkele leraren expertise hebben opgebouwd, kunnen ze dit delen met collega’s.
Het vertrouwen in het oordeel van de leraar, intern begeleider, ondersteuningscoördinator en schoolleider mag meer centraal komen te staan. Ze moeten geen tijd kwijt zijn aan onnodig papier- en regelwerk. Er wordt onder meer gekeken naar het bijhouden van het ontwikkelperspectiefplan en op het vinden van een betere aansluiting op leerlingvolgsystemen.
Leerlingen met en zonder ondersteuningsbehoeften moeten vaker samen dicht bij huis naar dezelfde school kunnen. Wanneer diversiteit op school de norm wordt, is dat in de samenleving daarna ook het geval. Initiatieven hiervoor krijgen ruimte om verder uit te breiden. Daarnaast wordt een plan gemaakt om alle scholen in de komende 15 jaar inclusiever te maken.
Lees alle 25 maatregelen
Foto Tom van Limpt